4×4 roadtrip Tibet : Nam Tso, het hemelse meer

Rond 9.30 uur vertrekken we voor het zwaarste deel van de tour, de rit naar het Nam Tso (meer) op 4.700 m hoogte. Het is met zijn 1.900 m2 het grootste zoutwatermeer in Tibet.
Omdat we aan het meer willen overnachten moeten we rekening houden met temperaturen tot -10° ‘s nachts. De rit is alweer een topper, maar wel uitzonderlijk zwaar en lang.

Het harde leven in het binnenland

Onze chauffeur Wang Wei houdt zich kranig en blijft altijd spontaan en bereidwillig als we hem voor de zoveelste keer vragen om te stoppen voor foto’s. Ook dit keer bezoeken we een zeer bescheiden nederzetting en leggen we contact met een gezellig gezinnetje dat langs de verlaten kiezelweg op de een of andere manier graan aan het bewerken is. Iedereen, van jong tot oud, is in het werk betrokken en er wordt ons glimlachend gevraagd om een handje toe te steken. Hun verweerde gezichten verraden hoe zwaar het leven hier is.

De weg leidt ons vrij snel alweer tot op een hoogte van 5.000 m. Onze lichamen hebben het er niet gemakkelijk mee. Zelfs het nemen van een paar foto’s en de babbel met een schuchtere herdersvrouw gaat maar moeizaam.

De route leidt ons verder door een landschap met een aantal 7000’ers op de achtergrond. De witte pieken van de Himalayatoppen en de weg die op een bepaald moment 5.200 m bereikt bezorgen ons dat zalige en tevreden gevoel waarnaar je tijdens het reizen telkens weer op zoek gaat.
Ondanks de hoogte komen we nergens op de route in de sneeuw terecht wat toch een beetje eigenaardig is in oktober. Af en toe wordt de doorgang geblokkeerd door een of meer yaks die de weg gebruiken als rustplaats of om over te steken.

Race tegen de klok naar Nam Tso

We nemen onze tijd voor een uitgebreide lunch in YangBaJing en zullen later moeten ondervinden dat we dat beter niet hadden gedaan. Door het tijdverlies wordt het een strijd tegen de klok om de fameuze zonsondergang boven het meer te kunnen meemaken.

Eerder hoorden we al geruchten dat de weg naar het meer gesloten zou zijn wegens sneeuwval, maar onze Wang Wei waagt het erop en legt de laatste 100 km af tot aan de poort die toegang geeft tot het laatste stuk naar het meer. Het is een tolweg en er moet 80Y per persoon betaald worden. We vernemen dat de weg pas sinds vandaag open is, van een gelukkig toeval gesproken. Het blijkt dat de korrelsneeuw die we in Lhasa eventjes zagen opduiken een uitloper was van een heuse sneeuwstorm boven deze regio waardoor alles ondergesneeuwd raakte. De restanten van de sneeuw zijn nog overal op de weg zichtbaar. De weg tussen de poort en het meer is nog meer dan 30 km lang en leidt doorheen machtige berglandschappen. Onze monden vallen voortdurend open van verbazing. Het lijkt wel alsof we op een andere planeet zitten.

Gladde haarspeldbochten

De keerzijde van de medaille zijn echter de levensgevaarlijke haarspeldbochten, hier en daar zonder enige vangrails tussen weg en diepe afgronden. Op sommige plaatsen kijken we amper één meter naast onze jeep de dieperik in. Ik ben niet snel bang in een auto, maar dit is gewoon akelig en beklemmend. Ik voel m’n hart verschillende keren in mijn keel te keer gaan als we over bevroren aangereden sneeuwsporen moeten rijden. Vooral als het een stukje naar beneden gaat en er moet afgeremd worden voelen we de jeep soms een seconde of langer de grip op de baan verliezen. Dit zijn momenten dat de dood beklemmend dichtbij te voelen is. Mijn vrouw zet van pure angst haar nagels in mijn armen. Het is zeer begrijpelijk dat deze weg gesloten is geweest. In feite zou deze zelfs nog niet open mogen zijn…

Het wordt ondertussen snel donker. Wang Wei doet zijn uiterste best om de balans te vinden tussen de tijdsdruk en onze veiligheid en manoeuvreert de jeep tussen asfalt en ijssporen door. Het landschap dat zich hier openbaart lijkt wel de Noordpool, een grote witte vlakte omringd door witte bergmassieven, de hoogste ter wereld.
In de verte zien we af en toe het meer tussen de dalen door verschijnen. De zon is reeds aan zijn laatste meters bezig en kruipt stilaan achter de horizon weg als we eindelijk aan de oevers van Nam Tso arriveren.

Andere planeet

Wang Wei schakelt de 4×4 in en gaat off road om ons recht naar het ‘strand’ te brengen waar we op het laatste nippertje getuige zijn van een onaards spektakel. De grauwe wolken steken zeer fel af tegen de rode gloed van de verdwijnende zon en de lucht boven Nam Tso lijkt wel in brand te staan. Wat een dramatisch zicht ! De overzijde van het meer is niet zichtbaar zodat het een wilde oceaan lijkt. De golven beuken met grote kracht in op het strand.
Het is bar koud en de harde ijskoude wind veroorzaakt al snel een stekende hoofdpijn. Het verpest echter geenszins de sfeer.

Pas als het vrijwel volledig donker is besluiten we terug te keren. We vermijden alle risico’s en besluiten er niet te blijven overnachten (wat ons aanvankelijk plan was). De vrees dat het opnieuw gaat sneeuwen is te groot. De weg zou opnieuw onberijdbaar worden waardoor we voor onbepaalde duur komen vast te zitten.

Met grote tegenzin rijden we dan maar naar het dichtstbijzijnde dorpje GangXiong om daar de nacht door te brengen in een zeer simpel hotelletje. Het bed is lekker warm en de nachtrust zal ons goed doen. Meer hebben we nu niet nodig.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *